b1-9-reading

Vandaag schijnt de zon. Daarom ga ik straks een stuk fietsen. Omdat het zulk mooi weer is, neem ik mijn camera mee. Misschien zie ik onderweg nog iets interessants. Op een bankje in het park wil ik even pauzeren. Dat boek dat ik aan het lezen ben, neem ik ook mee. Nadat ik heb gefietst, moet ik boodschappen doen. Vanavond kook ik voor vrienden.