a2-8-reading

Ik sta elke ochtend om zeven uur op. Hoe laat sta jij op?

De trein komt om half negen aan. Ik heb mijn collega's gisteren op het station opgehaald.

Ga je vanavond mee naar de bioscoop? Nee, ik blijf thuis. Ik heb geen zin om uit te gaan.

Hij maakt de deur dicht. Zij doet het licht aan.

Wij hebben gisteren kennisgemaakt met de nieuwe buren. Ze zijn erg aardig.

Heb jij de afwas al gedaan? Ja, ik heb net afgewassen.

Wanneer ben je teruggekomen van vakantie? Ik ben vorige week teruggekomen.

Hij heeft zijn jas uitgetrokken.