a2-4-reading

Regelmatige voltooid deelwoorden: Ik heb gewerkt. (werken -> werk -> +t) Zij heeft gewoond. (wonen -> woon -> +d) Hij heeft gepraat. (praten -> praat -> +t) Wij hebben geleerd. (leren -> leer -> +d) Jullie hebben gespeeld. (spelen -> speel -> +d) Ik heb betaald. (betalen -> betaal -> +d, geen ge-) Zij heeft herhaald. (herhalen -> herhaal -> +d, geen ge-)

Onregelmatige voltooid deelwoorden: Ik ben geweest. (zijn) Jij hebt gehad. (hebben) Hij is gegaan. (gaan) Zij is gekomen. (komen) Wij hebben gedaan. (doen) Jullie hebben gezien. (zien) Zij hebben gegeten. (eten) Ik heb gedronken. (drinken) Jij hebt geslapen. (slapen) Hij heeft gesproken. (spreken) Zij heeft gegeven. (geven) Wij hebben gelezen. (lezen) Jullie hebben gekregen. (krijgen) Zij hebben geholpen. (helpen) Ik heb geschreven. (schrijven) Jij bent gebleven. (blijven) Hij heeft gekeken. (kijken) Zij heeft gekocht. (kopen) Wij hebben gezocht. (zoeken) Jullie hebben gedacht. (denken) Zij hebben gebracht. (brengen) Ik ben gevallen. (vallen) Jij hebt gereden. (rijden - kan ook zijn) Zij zijn vertrokken. (vertrekken)

Het is belangrijk om de voltooid deelwoorden te leren!